Algemene inleiding
De informatie in dit document is bedoeld als aanvulling op de informatie die u al heeft gekregen van uw behandelend internist-oncoloog en de oncologieverpleegkundige. Het is bekend dat veel van de informatie die u tijdens de eerste gesprekken over uw ziekte en de behandeling krijgt verloren gaat, en dat de vragen over behandeling en mogelijke bijwerkingen meestal later komen. U kunt de informatie thuis rustig nalezen om u voor te bereiden op de behandeling die u gaat krijgen. Vragen kunt u stellen bij een volgend bezoek aan de polikliniek of via de uitgereikte telefoonnummers.
Wat zijn hormonen
Hormonen zijn stoffen die ons lichaam zelf maakt en deze stoffen regelen een groot aantal lichaamsfuncties. Hormonen worden in klieren, organen en weefsels gemaakt, bijvoorbeeld in de zaadballen.
Een belangrijke groep hormonen zijn de mannelijke geslachtshormonen. Testosteron is het belangrijkste mannelijke hormoon. Tijdens de puberteit zorgt testosteron voor de ontwikkeling van onder andere stemhoogte, lichaamsbeharing en spierkracht. Na de puberteit zorgt testosteron onder andere voor de productie van sperma en speelt het een rol bij het libido (de zin om te vrijen). Testosteron wordt in de zaadballen aangemaakt en voor een klein deel door de bijnieren. De hormoonproductie in de zaadballen staat onder invloed van andere hormonen die in de hersenen worden gemaakt.
Hormoongevoelige tumor
Organen zoals de prostaat hebben hormonen nodig voor de groei, ontwikkeling en werking. Ook de groei van prostaatkankercellen wordt gestimuleerd door testosteron. Zonder testosteron kan de groei van prostaatkanker stoppen of kan de tumor in grootte afnemen.
Wat is hormonale therapie
Hormonale therapie is erop gericht om de stimulerende werking van testosteron te blokkeren. Het is dus eigenlijk anti-hormonale therapie.
Algemene informatie over hormonale therapie kunt u vinden in de folder “Hormoontherapie” van het KWF, op hormoontherapie en op www.kanker.nl
Behandelplan
De behandeling die u gaat krijgen bestaat uit tabletten en/of injecties. De internist-oncoloog zal bepalen welke behandeling u gaat krijgen op basis van kenmerken van de tumor en kenmerken van uzelf.
De tabletten neemt u thuis in. Injecties worden door uw huisarts, de thuiszorg of in het ziekenhuis gegeven. Daarnaast kunnen nog andere medicijnen voorgeschreven worden ter ondersteuning van de behandeling.
Op de dag dat u start met de behandeling, laat u eerst bloedprikken, waarna u de internist-oncoloog op de polikliniek bezoekt. Op basis van hoe het met u gaat en de uitslag van de bloedwaarden, zal vastgesteld worden of kunt beginnen met de behandeling. De medicatie wordt dan door de internist-oncoloog voorgeschreven op een recept. U kunt deze medicatie ophalen bij de poliklinische apotheek in het UMCG. De apotheek heeft enige tijd nodig om de medicatie voor u te bereiden. Het is ook mogelijk om de medicijnen bij uw eigen apotheek op te halen.
Uiteraard kunt u uw vragen stellen tijdens het polikliniek bezoek. Wij raden u aan om deze op een briefje te verzamelen.
Een aantal weken na start van de behandeling krijgt u een afspraak op de polikliniek van afdeling Medische Oncologie. Er wordt dan opnieuw bloed geprikt en u wordt gezien door een internist-oncoloog of oncologieverpleegkundige. Als de werking goed is en de bijwerkingen acceptabel zijn, kan de internist-oncoloog besluiten om door te gaan met de behandeling.
Bereikbaarheid afdeling
Levensbedreigende situatie: bel 1-1-2.
Spoedsituatie: situaties die niet kunnen wachten (ook niet tot de volgende ochtend of tot na het weekend), zie kopje ‘Wanneer altijd bellen’
Tijdens kantoortijden (8.30-16.30 uur, maandag t/m vrijdag) belt u met één van de oncologie verpleegkundigen via het algemene ziekenhuis nummer: 050-3616161.
Buiten kantoortijden belt u met de verpleegafdeling Medische Oncologie (D2VA) via 050-3614436 (bij geen gehoor: 050-3614435). U krijgt een oncologie verpleegkundige te spreken die zo nodig de dienstdoend internist-oncoloog inschakelt. U wordt daarna zo spoedig mogelijk terug gebeld. Dit is niet bedoeld voor vragen over bijvoorbeeld afspraken of herhaalrecepten.
Niet spoed: voor situaties die niet kunnen wachten tot het volgende polikliniek bezoek, belt u tijdens kantoortijden met één van de oncologie verpleegkundigen via het algemene ziekenhuis nummer: 050-3616161. Vraag naar de oncologie verpleegkundige die u het beste kent (of de vervanger). De oncologie verpleegkundige beoordeelt of de vraag direct beantwoord kan worden of dat overleg met de internist-oncoloog nodig is. In het laatste geval krijgt u zo snel mogelijk bericht terug. Soms krijgt u het advies eerst contact met de huisarts op te nemen.
Via e-mail worden geen vragen beantwoord. We beschouwen dit als medisch niet veilig en het mag niet van de overheid (Algemene Verordening Gegevensbescherming, 2018).
Kanker en voeding
Goede voeding en een stabiel lichaamsgewicht zijn belangrijk. Het vergroot de mogelijkheid om een behandeling te doorstaan en ervan te herstellen.
Goede voeding is gevarieerd en bevat:
- Voldoende energie
- Voldoende eiwitten
- Voldoende vocht
- Vitamines en mineralen
De internist-oncoloog of de oncologieverpleegkundige zal u naar een diëtist verwijzen als u een grote kans op voedings- of gewichtsproblemen heeft. Als u zelf vragen heeft over voeding kunt u deze altijd stellen aan uw arts of verpleegkundige.
Als u supplementen gebruikt of vaak vette vis eet, dan vragen wij u dit ook te bespreken met uw arts of verpleegkundige. Er kan dan worden uitgezocht of dit eventueel schadelijk is in combinatie met chemotherapie of andere medicijnen vanwege kanker.
Voor meer informatie zie www.kanker.nl of www.voedingenkankerinfo.nl
Kanker en werk
Aan het werk blijven of het werk weer oppakken na een periode van afwezigheid kan ten goede komen aan uw welbevinden en herstel. Werk kan, naast een inkomen, afleiding en houvast bieden: de aandacht gaat even niet uit naar de ziekte, maar naar andere zaken. Ook vinden veel mensen het sociale contact met collega’s prettig.
De mate waarin mensen wel of niet kunnen werken tijdens en na de behandeling is afhankelijk van verschillende factoren. Indien uw ziekte, de bijwerkingen van de behandeling, en de soort werkzaamheden die u doet het toelaten, raden wij u aan om (voor een deel) aan het werk te blijven tijdens de behandeling. Hiervoor zijn geen algemene adviezen te geven. Bespreekt u daarom uw persoonlijke situatie met de internist-oncoloog of oncologieverpleegkundige.
Er zijn wel algemene tips en adviezen over het onderhouden van contact met uw werkgever, overleg met uw bedrijfsarts, en wetgeving. Deze informatie kunt u bijvoorbeeld vinden op de website www.kanker.nl of in de folder “Wat en hoe bij Kanker en Werk. Handleiding voor mensen die kanker hebben (gehad)” (te verkrijgen via de oncologieverpleegkundige of in het Informatiecentrum Oncologie).
Kanker en bewegen
Kanker en de behandeling daarvan hebben een grote impact op uw lichamelijke en geestelijke welzijn. Wetenschappelijk onderzoek leert dat regelmatig bewegen na de behandeling een belangrijke bijdrage kan leveren aan het opbouwen van de conditie en aan het herstel. Ook beweging tijdens de behandeling kan een positieve invloed hebben. Bewegen tijdens een behandeling vanwege kanker is meestal veilig. Vraag uw internist-oncoloog of oncologieverpleegkundige advies over bewegingsactiviteiten die in uw situatie geschikt zijn en neem contact met hen op als u meer dan “normale” klachten ondervindt ten gevolge van het bewegen.
Bijwerkingen hormonale therapie
Opvliegers en transpiratie aanvallen
Opvliegers en transpiratieaanvallen kunnen ontstaan door de behandeling. Wanneer u ze erg vervelend vindt, kan er een reden zijn om medicijnen te gaan gebruiken. Behandeling van deze klachten met medicijnen die hormonen bevatten is in uw geval af te raden. U kunt uw internist-oncoloog vragen welke medicijnen geschikt zijn voor u om te gebruiken tegen de opvliegers.
Wat kunt u zelf doen?
- Bewegen zorgt voor betere doorbloeding.
- Draag kleding van katoen, zijde of wol, draag laagjes kleding om wat uit te kunnen trekken bij een opvlieger.
- Gebruik katoenen beddengoed.
- Vermijd sterk gekruid eten, cafeïne, alcohol en drink veel water.
- Vermijd roken.
Veranderde seksualiteit
Hormonale therapie kan invloed hebben op uw seksualiteit. Als gevolg van het lage testosteron is er een grote kans op impotentie en minder of geen zin in vrijen of geslachtsgemeenschap. Patiënten die behandeld worden met hormoontherapie mogen wel vrijen en geslachtsgemeenschap hebben. Het is belangrijk dat u uw wensen en verwachtingen op dit gebied bespreekt met uw partner.
Hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld medicijnen kunnen voor sommige mensen een uitkomst zijn, ook al lijkt het op het eerste gezicht wat kunstmatig.
Bij vragen op dit gebied kunt u terecht bij de internist-oncoloog of oncologieverpleegkundige.
Meer informatie over seksualiteit kunt u lezen in de folder ‘Kanker en seksualiteit’ van KWF Kankerbestrijding. Zie ook: https://www.kanker.nl/gevolgen-vankanker/seksualiteit/gevolgen/seksualiteit voor aanvullende informatie.
Vruchtbaarheid
Door de behandeling is er de kans dat u onvruchtbaar wordt. Bespreek dit met uw behandelend internis-oncoloog.
Veranderingen in gewicht
U kunt tijdens de behandeling verandering in uw gewicht krijgen. Meestal is dit toename in gewicht.
Wat kunt u zelf doen?
- Het is van belang om vanaf het begin van de behandeling uw gewicht in de gaten te houden.
- Bewegen en sporten: dagelijks een half uur wandelen, fietsen, traplopen, zwemmen.
- Voeding: verse groenten en fruit, volkoren graanproducten, beperk extra vette of zoete producten, magere producten, geen tussendoortjes nemen, veel (water) drinken.
Pijnlijke zwelling van de borsten
Sommige patiënten krijgen pijnlijke zwelling van de borsten. Als u hier last van krijgt bespreekt u dit met u internist-oncoloog of oncologieverpleegkundige.
Maag- en darm klachten, misselijkheid
In het begin van de behandeling kunt u klachten van maag en darmen krijgen waaronder misselijkheid. Deze klachten gaan vanzelf weer over. Als u er te veel last van hebben neem dan contact op met het ziekenhuis.
Diarree
Door de behandeling kunt u diarree krijgen. Diarree is een waterige dunne ontlasting meer dan vier keer per dag. De opname van vocht is dan verstoord door irritatie van het slijmvlies van de darm en een verandering in de stofwisseling van de dunne darm. Als u diarree heeft worden voedingsstoffen in de darmen minder goed opgenomen.
Klachten die hiermee gepaard kunnen gaan:
- Buikpijn/ buikkrampen
- Frequente aandrang
- Dunne ontlasting
- Veranderde kleur van de ontlasting
- Overgevoeligheid voor bepaalde voedingsmiddelen
- Pijn en huidirritatie van het gebied rond de anus
- Droge mond en droge huid
- Donkere urine en veel minder vaak plassen
Advies:
Wanneer u last heeft van diarree is het belangrijk dat u veel drinkt om het vochtverlies aan te vullen. Bij de volgende klachten moet u contact opnemen met het ziekenhuis:
- Diarree die langer dan 24 uur aanhoudt
- Bloed bij de ontlasting
- Diarree in combinatie met braken
- Donkere urine en minder vaak plassen
Gewrichtsklachten
Door de behandeling kunt klachten krijgen van spieren en gewrichten wat invloed kan hebben op dagelijkse activiteiten.
Wat kunt u zelf doen?
- Bewegen en sporten (dagelijks een half uur)
- Bij ochtendstijfheid rustige bewegingen (zwemmen of yoga)
- Warme douche of bad
- Gezonde voeding (verse groenten en fruit, volkoren graanproducten, beperk extra vette of zoete producten; extra inname van kalk is niet nodig bij gezonde voeding)
- Medicatie paracetamol, evt. NSAID (diclofenac of ibuprofen)
Stemmingswisselingen
Als u bemerkt dat u last krijgt van stemmingswisselingen, bespreek dit dan met uw partner en met uw internist-oncoloog of oncologieverpleegkundige. In extreme situaties kan er voor gekozen worden te veranderen van hormonale behandeling.
Hoofdpijn
Hoofdpijn kan gepaard gaan met een overgevoeligheid voor prikkels als licht en geluid.
Adviezen:
- Gebruik ter bestrijding van hoofdpijn 500 mg tot 1000 mg paracetamol per keer (maximaal 4 maal per dag dus niet meer dan een totale dosis van 4 x 1000 mg per dag).
- Als u ondanks het gebruik van de paracetamol toch hoofdpijnklachten blijft houden, moet u contact opnemen met het ziekenhuis.
Lichaamsbeharing
Door de behandeling kan uw lichaamsbeharing veranderen. Als dit voor u storend wordt, bespreek dit dan met uw internist-oncoloog of oncologieverpleegkundige.
Botontkalking
Door de behandeling ontstaat er een proces waarin de botten brozer worden; ze worden minder stevig (ontkalken). De kans op botbreuken neemt dus toe. Dit risico is groter bij mensen die een tengere bouw hebben, weinig bewegen, roken en/of drinken. Ook als er osteoporose in de familie voorkomt, is er een grotere kans op osteoporose.
Wat kunt u zelf doen?
- Voldoende bewegen, bij voorkeur dagelijks een half uur wandelen.
- (Zon)licht zorgt voor aanmaak van vitamine D, wat de opname van kalk verbetert.
- Voorkom vallen, verwijder losliggende matjes.
- Eet gezonde en gevarieerde maaltijden met voldoende zuivelproducten (kalk en vitamine D).
- Gebruik alcohol met mate.