Patiënten informatie folder: Cisplatine/Cetuximab bij recidief hoofd-halstumoren

Algemene inleiding

De informatie in dit document is bedoeld als aanvulling op de informatie die u al heeft gekregen van uw behandelend internist-oncoloog en de oncologieverpleegkundige. Het is bekend dat veel van de informatie die u tijdens de eerste gesprekken over uw ziekte en de behandeling krijgt verloren gaat, en dat de vragen over behandeling en mogelijk bijwerkingen meestal later komen. U kunt de informatie thuis rustig nalezen om u voor te bereiden op de behandeling die u gaat krijgen. Vragen kunt u stellen bij een volgend bezoek aan de polikliniek of via de uitgereikte telefoonnummers.

Wat is chemotherapie

Chemotherapie is de behandeling van kanker met medicijnen die de celdeling remmen of stoppen. Deze medicijnen heten ook wel cytostatica. Er zijn vele soorten chemotherapie. In de meeste gevallen wordt een combinatie van chemotherapeutische middelen toegediend via een infuus. Er zijn ook chemotherapeutische middelen in tabletvorm. De middelen worden gedurende een bepaalde periode en via een bepaald schema voorgeschreven. Chemotherapie wordt vaak gecombineerd met andere medicijnen die mogelijke bijwerkingen tegengaan.
Algemene informatie over chemotherapie kunt u lezen in de folder ‘chemotherapie’ van KWF kankerbestrijding, op chemotherapie (www.umcg.nl/-/chemotherapie) en op www.kanker.nl.

Wat is doelgerichte therapie

Bij doelgerichte therapie worden er medicijnen gegeven om kankercellen te doden of de groei ervan te remmen. Deze medicijnen richten zich op specifieke eigenschappen van kankercellen. Dit doen ze door de werking van bepaalde eiwitten van de kankercel te blokkeren. Er zijn veel verschillende eigenschappen van de kankercellen die aangrijpingspunten kunnen zijn van doelgerichte therapie. Bijvoorbeeld de ongecontroleerde groei van sommige kankercellen. Of het proces waarbij kankercellen de aanmaak van nieuwe bloedvaten stimuleren. Een belangrijke voorwaarde voor doelgerichte therapie is dan ook dat de kankercellen die specifieke eigenschappen hebben. Dit kan namelijk per kankersoort verschillen. Bij sommige kankersoorten onderzoeken we eerst of de kankercellen die specifieke eigenschappen hebben. In de meeste gevallen wordt doelgerichte therapie gegeven in tabletvorm. Er zijn ook middelen die worden gegeven via het infuus.
Algemene informatie over doelgerichte therapie kunt u vinden in de folder ‘doelgerichte therapie’ van V&VN Oncologie, op doelgerichte therapie en op www.kanker.nl.

Werkingsmechanisme voorgestelde doelgerichte therapie

EGFR-remmers

EGFR (epidermale groeifactor receptor) is een bepaald eiwit dat bij sommige kankersoorten in verhoogde mate aanwezig is. EGFR speelt een belangrijke rol bij groei van de tumorcellen, uitzaaiingen en het gaat tegen dat cellen afsterven. EGFR-remmers zijn medicijnen die deze eiwitten blokkeren. Hierdoor kan de tumorcel belemmert worden in de groei, uitzaaien en wordt afsterven van de tumorcellen niet langer tegen gegaan.

Behandelplan

De behandeling die u gaat krijgen heet een Cisplatine/Cetuximab-kuur, bestaande uit de combinatie van Cisplatine en Cetuximab. Cisplatine is een soort chemotherapie. Cetuximab (Erbitux®) is een medicijn dat onder de doelgerichte therapieën valt. Aan de buitenkant van sommige kankercellen zitten eiwitten waardoor kankercellen sneller groeien. Cetuximab is een medicijn dat de groei van kankercellen remt door zich te binden aan één van deze eiwitten, EGFR (epidermale groeifactor receptor), die in hoge mate aanwezig is op bepaalde kankercellen zoals bij kanker van de mond of keel holte. Op deze manier kan Cetuximab de groei van deze cellen remmen en het effect van de chemotherapie versterken.

Zowel de cisplatine als de Cetuximab worden per infuus gegeven.

Hieronder staat het behandelschema beschreven. Naast de chemotherapie kunnen nog andere medicijnen voorgeschreven worden ter ondersteuning van de behandeling.

Tijdens iedere chemotherapiekuur wordt u opgenomen op de verpleegafdeling. De opnameduur vanaf start van de behandeling is 2 dagen. In deze periode zult u continu zijn aangesloten aan een infuus. Naast de chemotherapie krijgt u vocht en mogelijk ondersteunende medicijnen via het infuus. Als de Cisplatine of Cetuximab inlopen mag u de kamer niet verlaten.

Op de dag dat u wordt opgenomen voor de chemotherapie, wordt eerst bloed geprikt. Ook zal één van de artsen van de verpleegafdeling aan uw vragen hoe het met uw gezondheid gaat en of u de afgelopen weken bijzonderheden ten aanzien van uw gezondheid heeft meegemaakt. Aan de hand van de bloeduitslagen en uw klachten wordt besloten of die dag de chemotherapie gegeven kan worden. Indien de behandeling door kan gaan, zal aan het begin van de middag een infuus geprikt worden. Als alles naar wens verloopt, kunt u de volgende dag ’s ochtends naar huis.

Iedere volgende kuur begint in principe een week na de vorige kuur. Dus u krijgt één keer in de week een kuur. Soms moet de kuur uitgesteld worden vanwege de nog niet herstelde bijwerkingen. Als de bijwerkingen acceptabel zijn en er een effect op uw tumor is, krijgt u totaal maximaal 15 keer wekelijks Cisplatine. In overleg met uw internist-oncoloog kan besloten worden dat u daarna wel doorgaat met Cetuximab.

Wanneer altijd bellen

Koorts

Misselijkheid en braken

Diarree

Obstipatie/Verstopping van de ontlasting

Andere situaties waarin u direct moet bellen

Bereikbaarheid afdeling

Levensbedreigende situatie: bel 1-1-2.

Spoedsituatie: situaties die niet kunnen wachten (ook niet tot de volgende ochtend of tot na het weekend), zie kopje ‘Wanneer altijd bellen’

Tijdens kantoortijden (8.30-16.30 uur, maandag t/m vrijdag) belt u met één van de oncologie verpleegkundigen via het algemene ziekenhuis nummer: 050-3616161.

Buiten kantoortijden belt u met de verpleegafdeling Medische Oncologie (D2VA) via 050-3614436 (bij geen gehoor: 050-3614435). U krijgt een oncologie verpleegkundige te spreken die zo nodig de dienstdoend internist-oncoloog inschakelt. U wordt daarna zo spoedig mogelijk terug gebeld. Dit is niet bedoeld voor vragen over bijvoorbeeld afspraken of herhaalrecepten.

Niet spoed: voor situaties die niet kunnen wachten tot het volgende polikliniek bezoek, belt u tijdens kantoortijden met één van de oncologie verpleegkundigen via het algemene ziekenhuis nummer: 050-3616161. Vraag naar de oncologie verpleegkundige die u het beste kent (of de vervanger). De oncologie verpleegkundige beoordeelt of de vraag direct beantwoord kan worden of dat overleg met de internist-oncoloog nodig is. In het laatste geval krijgt u zo snel mogelijk bericht terug. Soms krijgt u het advies eerst contact met de huisarts op te nemen.

Via e-mail worden geen vragen beantwoord. We beschouwen dit als medisch niet veilig en het mag niet van de overheid (Algemene Verordening Gegevensbescherming, 2018).

Leefregels en algemene adviezen

Leefregels op de afdeling of het dagcentrum tijdens chemotherapie

Tijdens uw behandeling met chemotherapie op de afdeling of het dagcentrum gelden er een aantal leefregels om anderen tegen deze stoffen te beschermen. Deze leefregels hebben voornamelijk te maken met de omgang met urine, ontlasting en braaksel. Zie ook de folder leefregels op de afdeling tijdens en na chemotherapie. U krijgt deze folder van uw verpleegkundige op de afdeling.

Algemene adviezen voor thuis

Chemotherapieresten en –afbraakproducten worden afgevoerd via urine, ontlasting, braaksel, speeksel, zweet en sperma.
Tot vier dagen na de laatste gift van iedere chemotherapiekuur (per infuus of tablet) zijn er nog aanzienlijke hoeveelheden van deze afbraakresten in het lichaam aanwezig.

Lichamelijk contact

Normaal menselijk contact zoals een hand geven, knuffelen en zoenen levert geen risico op voor personen uit uw omgeving. Wel dient u er rekening mee te houden dat als u meer intiem contact heeft, chemotherapie via speeksel, sperma en ander lichaamsvocht wordt uitgescheiden. Bij het zoenen raden wij aan dat er geen contact via speeksel plaatsvindt.

Tijdens de behandeling blijft geslachtsgemeenschap mogelijk. Als gevolg van de bijwerkingen kunt u echter minder zin of geen zin hebben in vrijen of geslachtsgemeenschap.

Het is belangrijk om tijdens de behandeling tot 1 maand na de laatste kuur een condoom te gebruiken tijdens het vrijen. Dit is om de partner niet bloot te stellen aan eventuele schadelijke effecten van de medicijnen die zich in alle lichaamsvloeistoffen kunnen bevinden. De meeste anti-kanker behandelingen hebben schadelijke effecten op een ongeboren kind. Ook om deze reden is het advies te zorgen voor goede anticonceptie. Wij adviseren de anticonceptie tot minstens een jaar na het stoppen van de chemotherapie te gebruiken.

Urine en ontlasting

Braaksel

Persoonlijke hygiëne

Kanker en voeding

Goede voeding en een stabiel lichaamsgewicht zijn belangrijk. Het vergroot de mogelijkheid om een behandeling te doorstaan en ervan te herstellen.
Goede voeding is gevarieerd en bevat:

De oncoloog of de oncologieverpleegkundige zal u naar een diëtist verwijzen als u een grote kans op voedings- of gewichtsproblemen heeft. Als u zelf vragen heeft over voeding kunt u deze altijd stellen aan uw arts of verpleegkundige.

Neem geen supplementen met visolie vanaf 24 uur vóór tot en met 24 uur ná de toediening van de specifieke middelen Irinotecan, Carboplatine, Cisplatine en Oxaliplatine. Als u nog andere supplementen gebruikt vragen wij u dit ook te bespreken met uw oncoloog of oncologieverpleegkundige. Er kan dan worden uitgezocht of dit eventueel schadelijk is in combinatie met chemotherapie of andere medicijnen vanwege kanker.
Voor meer informatie zie www.kanker.nl of www.voedingenkankerinfo.nl

Mondzorg

Door de chemotherapie kunt u last krijgen van een droge- of pijnlijke mond. In de mond kunnen blaren ontstaan, waardoor het eten pijnlijker kan worden.
Een goede mondzorg kan deze klachten voorkomen. Hiervoor adviseren wij u het volgende:

Pijnklachten/blaren in de mond bij chemotherapie

Tegen ontstoken slijmvlies door chemotherapie is niet zoveel te doen. Meldt deze klachten wel altijd bij uw oncoloog of oncologieverpleegkundige.
Wanneer u last hebt van de mond kunt u een paar keer per dag spoelen met een zout-soda oplossing (1tl zout in 1L (lauw) water), of u kunt spoelen met kamillethee.
Voor meer adviezen verwijzen we u naar de folder ‘mondzorg bij chemotherapie’, die uw oncologieverpleegkundige u verstrekt heeft.

Kanker en werk

Aan het werk blijven of het werk weer oppakken na een periode van afwezigheid kan ten goede komen aan uw welbevinden en herstel. Werk kan, naast een inkomen, afleiding en houvast bieden: de aandacht gaat even niet uit naar de ziekte, maar naar andere zaken. Ook vinden veel mensen het sociale contact met collega’s prettig.
De mate waarin mensen wel of niet kunnen werken tijdens en na de behandeling is afhankelijk van verschillende factoren. Indien uw ziekte, de bijwerkingen van de behandeling, en de soort werkzaamheden die u doet het toelaten, raden wij u aan om (voor een deel) aan het werk te blijven tijdens de behandeling. Hiervoor zijn geen algemene adviezen te geven. Bespreekt u daarom uw persoonlijke situatie met de oncoloog of oncologieverpleegkundige.
Er zijn wel algemene tips en adviezen over het onderhouden van contact met uw werkgever, overleg met uw bedrijfsarts, en wetgeving. Deze informatie kunt u bijvoorbeeld vinden op de website www.kanker.nl , www.kankerenwerk.nl of in de folder “Wat en hoe bij Kanker en Werk. Handleiding voor mensen die kanker hebben (gehad)” (te verkrijgen via de oncologieverpleegkundige of in het Informatiecentrum Oncologie).

Kanker en bewegen

Kanker en de behandeling daarvan hebben een grote impact op uw lichamelijke en geestelijke welzijn. Wetenschappelijk onderzoek leert dat regelmatig bewegen na de behandeling een belangrijke bijdrage kan leveren aan het opbouwen van de conditie en aan het herstel. Ook beweging tijdens de behandeling kan een positieve invloed hebben. Bewegen tijdens een behandeling vanwege kanker is meestal veilig. Vraag uw internist-oncoloog of oncologieverpleegkundige advies over bewegingsactiviteiten die in uw situatie geschikt zijn en neem contact met hen op als u meer dan “normale” klachten ondervindt ten gevolge van het bewegen.

Alcohol gebruik tijdens uw behandeling

Alcohol kan invloed hebben op de medicijnen waarmee kanker behandeld wordt. Overleg dit met uw oncoloog of oncologieverpleegkundige.

Autorijden

Medicijnen en algemene klachten zoals vermoeidheid of concentratieproblemen kunnen invloed hebben op uw rijvaardigheid. Bespreek dit  met uw oncoloog of oncologieverpleegkundige. Na de eerste behandeling wordt sowieso afgeraden om zelf auto te rijden.

Bijwerkingen chemotherapie

Uw behandeling heeft niet alleen invloed op kankercellen, maar ook op gezonde cellen in het lichaam. Bij het opstellen van deze lijst is gestreefd naar een volledige weergave van alle bijwerkingen die bij uw behandeling op kunnen treden, maar dit houdt niet in dat alle genoemde bijwerkingen zich ook daadwerkelijk zullen voordoen. Het uitblijven van bijwerkingen wil niet zeggen dat de behandeling niet aanslaat. De volgorde waarin de bijwerkingen vermeld staan is willekeurig.

Haaruitval (geringe kans op)

De behandeling die u krijgt kan haaruitval veroorzaken. Uit ervaring weten we dat bij deze behandeling de meeste patiënten geen haaruitval krijgen. Valt uw haar toch uit, meld dit aan de oncologieverpleegkundige, zodat zij de adviezen met u kan bespreken.

Oorsuizen en/of verminderd gehoor

Er kan hoge tonen doofheid en oorsuizen optreden. Soms is alleen het horen in gezelschap moeilijker. Met behulp van een audiogram (gehooronderzoek) kunnen eventuele tekenen van gehoorverlies worden vastgesteld. U kunt zelf niets doen om deze klachten te voorkomen. Klachten van oorsuizen gaan meestal vanzelf over. Doofheid echter niet. Als u klachten heeft aan uw gehoor is het van belang om dit bij opname op de verpleegafdeling of tijdens een controle op de polikliniek te melden aan uw internist-oncoloog of oncologieverpleegkundige.

Misselijkheid en braken

Misselijkheid en braken wordt veroorzaakt door de invloed van de behandeling op het maagdarmkanaal en/of door stimulatie van het braakcentrum in de hersenen. De mate waarin misselijkheid voorkomt, verschilt van persoon tot persoon, zelfs bij dezelfde kuur. Misselijkheid en braken kunnen direct na de toediening optreden en aanhouden tot enkele dagen na de kuur. Er zijn goede medicijnen waarmee dit kan worden voorkomen of verminderd. In het ziekenhuis krijgt u die toegediend via het infuus of per tablet. Voor thuis krijgt u van de internist-oncoloog een recept mee, voor medicijnen tegen de misselijkheid. Het is belangrijk dat u deze medicijnen volgens voorschrift gebruikt.

Adviezen bij misselijkheid:

Meer informatie over voeding kunt u lezen in de folder ‘Voeding bij kanker’ van KWF Kankerbestrijding.

Smaakverandering

Smaakverandering of smaakvermindering is in de meeste gevallen tijdelijk van aard. Eten dat u anders lekker vond smaakt nu niet meer en eten dat u normaal gesproken niet lekker vond smaakt u nu misschien juist wel. U kunt daarom wat met de voeding experimenteren om uit te vinden welke voeding het beste bij uw veranderde smaak past.

Invloed op de werking van het beenmerg

Door  minder aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg kan  er een tekort ontstaan aan verschillende bloedcellen. Deze bloedcellen zijn: rode bloedcellen (erytrocyten), witte bloedcellen (leukocyten) en bloedplaatjes (trombocyten). Deze remming van de aanmaak van bloedcellen is tijdelijk van aard. U kunt zelf niets doen om dit te voorkomen of te veranderen. Wanneer het aantal rode bloedcellen of aantal bloedplaatjes te laag is, kan het nodig zijn dat u deze via een transfusie krijgt toegediend.

Een verminderd aantal rode bloedcellen geeft kans op bloedarmoede. Verschijnselen hiervan zijn onder andere vermoeidheid, kortademigheid en duizeligheid.

Een verminderd aantal witte bloedcellen geeft een verhoogde kans op infecties. Ongeveer tussen de tiende en de vijftiende dag na het starten van de kuur is het aantal leukocyten het laagst. Men noemt dit de dipperiode. U kunt niets doen om deze dipperiode tegen te gaan. Een infectie is te herkennen aan een temperatuur van 38,5ºC of hoger eventueel samen met koude rillingen. Ook een temperatuur rond 38°C gedurende langer dan 6 uur kan wijzen op een infectie.
U kunt de kans op infectie verkleinen door te zorgen voor een goede lichaamshygiëne, ga niet in de sauna of stoombad en controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen.
Vermijd contact met mensen die bijvoorbeeld verkouden zijn.
Iedere dag de temperatuur meten is niet nodig. Meet de temperatuur onder de arm of met een oorthermometer. Door rectaal gebruik van de thermometer kan er beschadiging van slijmvlies optreden met bloeding tot gevolg.

Een verminderd aantal bloedplaatjes geeft een verhoogde kans op blauwe plekken, een bloedneus en bloedend tandvlees. Ook kan het bloedverlies tijdens de menstruatie heviger zijn dan u normaal gewend bent.

Diarree

Door de behandeling kunt u diarree krijgen. Diarree is een waterige dunne ontlasting meer dan vier keer per dag. De opname van vocht is dan verstoord door irritatie van het slijmvlies van de darm en een verandering in de stofwisseling van de dunne darm. Als u diarree heeft worden voedingsstoffen in de darmen minder goed opgenomen.

Klachten die hiermee gepaard kunnen gaan:

Advies:

Wanneer u last heeft van diarree is het belangrijk dat u veel drinkt om het vochtverlies aan te vullen. Bij de volgende klachten moet u contact opnemen met het ziekenhuis:

Obstipatie (harde ontlasting en/of verstopping)

Door de behandeling kunt u last krijgen van verstopping van de darmen. Klachten hierbij zijn:

Iedereen heeft een ander ontlastingspatroon. In verband met de behandeling die u krijgt, is het echter belangrijk dat uw ontlastingspatroon niet te veel gaat afwijken van het patroon dat u voor de behandeling had.

Advies:
Het is belangrijk dat u voldoende drink, vezels eet en beweegt. Als u 3 dagen geen ontlasting gehad heeft, moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Dan kunnen er medicijnen voorgeschreven worden om dit te verhelpen.

Allergische reactie

Door de behandeling kunt u een allergische reactie krijgen. De medicijnen worden door het lichaam als een lichaamsvreemde stof gezien en hierdoor kan een allergische reactie ontstaan.

Een allergische reactie begint vaak met:

Later kunnen de volgende verschijnselen optreden:

Advies:
Wanneer u zich tijdens of direct na toediening van het infuus anders voelt dan normaal dan moet u dit direct melden aan uw arts of verpleegkundige.
Een allergische reactie treedt meestal op tijdens de toediening in het ziekenhuis en kan goed behandeld worden met aanvullende medicijnen. De klachten verdwijnen na behandeling snel.

Vermoeidheid/verminderde energie

U kunt merken dat u tijdens de behandeling minder energie heeft, sneller vermoeid raakt en emotioneel kunt zijn. Houd hier rekening mee in uw dagelijks leven; neem voldoende tijd om te rusten, maar probeer rust wel af te wisselen met activiteiten. Dagelijkse activiteiten kunt u gewoon blijven doen, misschien moet u het tempo wat aanpassen.

Invloed op de nierfunctie

Er kan een beschadiging aan het nierweefsel ontstaan waardoor de functie van de nieren achteruit gaat. Om uw nieren zoveel mogelijk te beschermen krijgt u tijdens de behandeling veel vocht toegediend via het infuus. Het is ook erg belangrijk dat u thuis voldoende drinkt. Dit betekent minimaal 2 liter drinken per dag, ongeveer 14 glazen.

Invloed op seksualiteit

Ook tijdens de chemotherapie blijft geslachtsgemeenschap mogelijk. Als gevolg van ziekte of behandeling kunt u minder of geen zin hebben in vrijen of geslachtsgemeenschap. Het is belangrijk dat u uw wensen en verwachtingen op dit gebied bespreekt met uw partner. Bij vragen op dit gebied kunt u terecht bij de internist-oncoloog of oncologieverpleegkundige.

Meer informatie over seksualiteit kunt u lezen in de folder ‘Kanker en seksualiteit’ van KWF Kankerbestrijding. Zie ook: https://www.kanker.nl/bibliotheek/seksualiteit/gevolgen/669-seksualiteit  voor aanvullende informatie.

Tintelingen en doof gevoel in vingertoppen en tenen/kou gerelateerde klachten

Als gevolg van de behandeling kunt u last krijgen van tintelingen en/of een doof gevoel in vingers en tenen. Dit is het gevolg van irritatie van zenuwuiteinden. Tussen de kuren door verbetert dit vaak weer. Bij de volgende kuur wordt gevraagd of het helemaal hersteld is. Indien u nog klachten van tintelingen of een doof gevoel heeft bij start van de volgende kuur dan kan dit een reden zijn om de dosis te verminderen of zelfs helemaal te stoppen. De tintelingen kunnen verergeren door blootstelling aan koude. Deze klachten kunnen ook na de behandeling blijven bestaan.

 

Bijwerkingen doelgerichte therapie

Uw behandeling heeft niet alleen invloed op kankercellen, maar ook op gezonde cellen in het lichaam. Bij het opstellen van deze lijst is gestreefd naar een volledige weergave van alle bijwerkingen die bij uw behandeling op kunnen treden, maar dit houdt niet in dat alle genoemde bijwerkingen zich ook daadwerkelijk zullen voordoen. Het uitblijven van bijwerkingen wil niet zeggen dat de behandeling niet aanslaat. De volgorde waarin de bijwerkingen vermeld staan is willekeurig.

Misselijkheid en braken

Door de behandeling kunt u last krijgen van misselijkheid en braken. De mate waarin misselijkheid voorkomt, verschilt van persoon tot persoon, zelfs bij dezelfde behandeling.
Er zijn tegenwoordig goede medicijnen waarmee dit kan worden voorkomen of verminderd. Indien nodig  krijgt u van de internist-oncoloog een recept mee, voor medicijnen tegen de misselijkheid. Het is belangrijk dat u deze medicijnen volgens voorschrift gebruikt.

Adviezen bij misselijkheid:

Meer informatie over voeding kunt u lezen in de folder ‘Voeding bij kanker’ van KWF Kankerbestrijding.

Smaakverandering

Smaakverandering of smaakvermindering is in de meeste gevallen tijdelijk van aard. Eten dat u anders lekker vond smaakt nu niet meer en eten dat u normaal gesproken niet lekker vond smaakt u nu misschien juist wel. U kunt daarom wat met de voeding experimenteren om uit te vinden welke voeding het beste bij uw veranderde smaak past.

Invloed op de werking van het beenmerg

Door de behandeling kan remming van de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg optreden. Er kan daardoor een tekort ontstaan van verschillende bloedcellen. Deze bloedcellen zijn: rode bloedcellen (erytrocyten), witte bloedcellen (leukocyten) en bloedplaatjes (trombocyten). Deze remming van de aanmaak van bloedcellen is tijdelijk. U kunt zelf niets doen om dit te voorkomen of te veranderen.
Wanneer het aantal rode bloedcellen of aantal bloedplaatjes te laag is, kan het nodig zijn dat u deze via een transfusie krijgt toegediend.

Tekort aan deze cellen kunnen verschillende klachten geven:
Een verminderd aantal rode bloedcellen geeft bloedarmoede. Verschijnselen hiervan zijn onder andere vermoeidheid, kortademigheid en duizeligheid.

Een verminderd aantal witte bloedcellen geeft een verhoogde kans op infecties. Een infectie is te herkennen aan een temperatuur van 38,5ºC of hoger al dan niet in combinatie met koude rillingen. Ook een temperatuur rond 38°C gedurende langer dan 6 uur kan wijzen op een infectie.

Er is een aantal maatregelen die u kunt treffen om de kans op een infectie tijdens de behandeling zoveel mogelijk te beperken. Zorg voor een goede lichaamshygiëne, ga niet in de sauna of het stoombad, controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen.

Een verminderd aantal bloedplaatjes geeft een verhoogde kans op blauwe plekken, een bloedneus en bloedend tandvlees. Ook kan het bloedverlies tijdens de menstruatie heviger zijn dan u normaal gewend bent.

Het is beter de temperatuur onder de arm te meten of met een oorthermometer. Door rectaal gebruik van de thermometer kan er beschadiging van slijmvlies optreden met bloeding tot gevolg.

Diarree

Door de behandeling kunt u diarree krijgen. Diarree is een waterige dunne ontlasting meer dan vier keer per dag. De opname van vocht is dan verstoord door irritatie van het slijmvlies van de darm en een verandering in de stofwisseling van de dunne darm. Als u diarree heeft worden voedingsstoffen in de darmen minder goed opgenomen.

Klachten die hiermee gepaard kunnen gaan:

Advies:

Wanneer u last heeft van diarree is het belangrijk dat u veel drinkt om het vochtverlies aan te vullen. Bij de volgende klachten moet u contact opnemen met het ziekenhuis:

Obstipatie (harde ontlasting en/of verstopping)

Door de behandeling kunt u last krijgen van verstopping van de darmen. Klachten hierbij zijn:

Iedereen heeft een ander ontlastingspatroon. In verband met de behandeling die u krijgt, is het echter belangrijk dat uw ontlastingspatroon niet te veel gaat afwijken van het patroon dat u voor de behandeling had.

Advies:
Het is belangrijk dat u voldoende drink, vezels eet en beweegt. Als u 3 dagen geen ontlasting gehad heeft, moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Dan kunnen er medicijnen voorgeschreven worden om dit te verhelpen.

Allergische reactie

Door de behandeling kunt u een allergische reactie krijgen. De medicijnen worden door het lichaam als een lichaamsvreemde stof gezien en hierdoor kan een allergische reactie ontstaan.

Een allergische reactie begint vaak met:

Later kunnen de volgende verschijnselen optreden:

Advies:
Wanneer u zich tijdens of direct na toediening van het infuus anders voelt dan normaal dan moet u dit direct melden aan uw arts of verpleegkundige.
Een allergische reactie treedt meestal op tijdens de toediening in het ziekenhuis en kan goed behandeld worden met aanvullende medicijnen. De klachten verdwijnen na behandeling snel.

Vermoeidheid/verminderde energie

U kunt merken dat u tijdens de behandeling minder energie heeft, sneller vermoeid raakt en emotioneel kunt zijn. Houd hier rekening mee in uw dagelijks leven; neem voldoende tijd om te rusten, maar probeer rust wel af te wisselen met activiteiten. Dagelijkse activiteiten kunt u gewoon blijven doen, misschien moet u het tempo wat aanpassen.

Invloed op seksualiteit, vruchtbaarheid en zwangerschap bij doelgerichte therapie

Ook tijdens de behandeling blijft vrijen en geslachtsgemeenschap mogelijk. We adviseren u om tijdens de behandeling tot 1 maand erna een condoom te gebruiken. Enerzijds omdat de behandeling een ongeboren kind ernstig kan beschadigen. Aan de andere kant omdat de schadelijke effecten van doelgerichte therapie bij partners op dit moment nog niet duidelijk zijn.

Vanwege de kans op schadelijke effecten op een ongeboren kind adviseren we u om tot een jaar na behandeling adequate anticonceptie te gebruiken.

De meeste doelgerichte therapieën veroorzaken geen onvruchtbaarheid.

Als gevolg van ziekte of behandeling kunt u echter minder of geen zin hebben in vrijen of geslachtsgemeenschap. Het is belangrijk dat u uw wensen en verwachtingen op dit gebied bespreekt met uw partner. Bij vragen op dit gebied kunt u terecht bij de internist-oncoloog of de oncologieverpleegkundige.

Meer informatie over seksualiteit kunt u lezen in de folder ‘Kanker en seksualiteit’ van KWF Kankerbestrijding.  Zie ook: https://www.kanker.nl/bibliotheek/seksualiteit/gevolgen–2/669-seksualiteit voor aanvullende informatie.

Magnesiumverlies via de nieren

In de periode dat u behandeld wordt kan het magnesium (een zout) in het bloed te laag worden. Dit geeft meestal geen klachten en wordt bij het bloedonderzoek gecontroleerd. Verschijnselen die op een te laag magnesium kunnen wijzen zijn kramp in de spieren en tintelingen in het gezicht en de handen. Mocht het magnesium gehalte in het bloed te laag zijn dan wordt dit aangevuld via een infuus of met tabletten waar magnesium in zit. Dit extra magnesium wordt toegediend zolang dat nodig is, soms tot na het voltooien van de behandeling.

Huidreacties bij doelgerichte therapie

Bij behandeling met doelgerichte medicijnen kunnen verschillende huidreacties optreden en ook aan haar en nagels.

Algemene adviezen:

Adviezen bij eeltvorming:

QR-code

Scan de QR-code voor directe toegang tot deze pagina.

QR Code
Versie: 1.0.0
Publicatiedatum: 22-08-2021