Phase 3 Study of Xaluritamig vs Cabazitaxel or Second Androgen Receptor-Directed Therapy in Subjects With Progressive Metastatic Castration-Resistant Prostate Cancer
Samenvatting
Xaluritamig is een op STEAP1 (six transmembrane epithelial antigen of the prostate 1) gerichte Xmab2+1 T-cel engager (TCE)
Doel: behandelresultaten en overleving te verbeteren bij patiënten met mCRPC na behandeling met taxanen.
Patiënten worden toegewezen in een 2:1-verhouding om één van de volgende behandelingen te ontvangen: xaluritamig monotherapie (experimentele arm) of de keuze van de onderzoeker tussen cabazitaxel of een tweede androgeenreceptorgerichte therapie (ARDT) (controlegroep).
Inclusiecriteria (belangrijkste)
- Histologische, pathologische en/of cytologische bevestiging hebben van adenocarcinoom van de prostaat.
- mCRPC (metastatische castratieresistente prostaatkanker) met ≥ 1 metastatische laesie zichtbaar op een baseline CT-scan, MRI of botscan, verkregen binnen 28 dagen vóór inclusie.
- Bewijs van ziekteprogressie, gedefinieerd volgens één of meer PCWG3-criteria:
- PSA-progressie in het serum
- Progressie van weke delen: gedefinieerd als een toename van ≥ 20% in de som van de diameters (SOD) (korte as voor nodale laesies en lange as voor niet-nodale laesies) van alle doellaesies, gebaseerd op de kleinste SOD sinds start behandeling, of het verschijnen van één of meer nieuwe laesies.
- Progressie van botziekte: aantoonbare ziekte of nieuwe botlaesies op botscan (2+2 PCWG3-criteria, Scher et al., 2016).
- Eerder orchiectomie hebben ondergaan en/of momenteel behandeld worden met androgeendeprivatietherapie én een gecastreerd niveau van serumin testosteron (< 50 ng/dL of < 1,7 nmol/L) hebben.
- Eerdere behandeling met ten minste één androgeenreceptorgerichte therapie (ARDT).
- Eerdere behandeling met één taxaantherapie. Eerdere behandeling met docetaxel in de hormoongevoelige setting is toegestaan. Proefpersonen die twee of meer eerdere chemotherapieregimes in de castratieresistente setting hebben ontvangen, komen niet in aanmerking.
- Eerdere behandeling met radioligandtherapie (RLT), radionuclidentherapie (Radium-223), PARP-remmers of immuuncheckpointremmers is toegestaan.
- Hematologische functie:
- Leucocyten ≥ 2,5 x 10⁹/L OF absoluut aantal neutrofielen ≥ 1,5 x 10⁹/L
- Thrombocyten ≥ 75 x 10⁹/L
- Hemoglobine ≥ 9 g/dl (90 g/L)
- Nierfunctie: geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) op basis van de MDRD-formule (Modification of Diet in Renal Disease) ≥ 30 ml/min/1,73 m²
- Leverfunctie:
- AST en ALT ≤ 3 x de bovengrens van normaal (ULN), of ≤ 5 x ULN bij leverbetrokkenheid
- Totale bilirubine (TBL) ≤ 1,5 x ULN, of ≤ 2 x ULN bij leverbetrokkenheid
- Voor patiënten met het syndroom van Gilbert is < 3 x ULN toegestaan
- Longfunctie: saturatie > 92%
- Hartfunctie: linkerventrikelejectiefractie (LVEF) > 50%
Exclusiecriteria (belangrijkste)
- Eerdere behandeling gericht op STEAP1.
- Eerdere PSMA-radioligandtherapie (RLT) binnen 2 maanden voorafgaand aan de eerste dosis van de studiemedicatie, tenzij de proefpersoon minder dan 2 cycli heeft ontvangen.
Proefpersonen die 1 cyclus PSMA-RLT hebben ontvangen binnen 35 dagen voorafgaand aan de eerste dosis van de studiemedicatie worden eveneens uitgesloten. - Eerdere radionuclidentherapie (Radium-223) binnen 2 maanden voorafgaand aan de eerste dosis van de studiemedicatie.
- Proefpersonen die een behandeling met bisfosfonaten of denosumab zijn gestart binnen 4 weken voorafgaand aan de eerste dosis van de studiemedicatie.
- Radiotherapie binnen 4 weken voorafgaand aan de eerste dosis van de studiemedicatie (of lokale of focale radiotherapie binnen 2 weken voorafgaand aan de eerste dosis).
- Gelijktijdig gebruik van cytotoxische chemotherapie, immunotherapie, radioligandtherapie, PARP-remmers, biologische therapie
- Patiënten met in voorgeschiedenis van metastasen in het centrale zenuwstelsel (CZS).
- Niet-opgeloste toxiciteiten als gevolg van eerdere antitumortherapie, met bijwerkingen van graad hoger dan 1 met uitzondering van alopecia of toxiciteiten die stabiel en goed onder controle zijn EN mits er overeenstemming is tussen de onderzoeker en de sponsor om de patiënt toch toe te laten.
- Actieve auto-immuunziekte die in de afgelopen 2 jaar systemische behandeling heeft vereist (met uitzondering van vervangingstherapie), of andere aandoeningen die immunosuppressieve therapie vereisen tijdens de studie.
Deelname is toegestaan voor proefpersonen met type I diabetes, vitiligo, psoriasis of hypo-/hyperthyreoïdie die geen immunosuppressieve therapie vereisen. - Voorgeschiedenis of bewijs van inflammatoire darmziekte (colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn) of andere gastro-intestinale aandoeningen die chronische misselijkheid, braken of diarree veroorzaken (gedefinieerd als CTCAE graad ≥ 2).
- Bewijs van interstitiële longziekte of actieve, niet-infectieuze pneumonitis, of onbehandelde/ongecontroleerde astma.
- Recente voorgeschiedenis van arteriële (bijv. beroerte of transient ischemic attack) of veneuze (bijv. longembolie of diepe veneuze trombose) trombose, respectievelijk binnen 12 en 6 maanden voorafgaand aan de eerste dosis van de studiemedicatie.
- Recente geschiedenis van myocardinfarct en/of symptomatisch hartfalen (New York Heart Association klasse ≥ II) binnen 12 maanden voor de eerste dosis van de studiemedicatie, met uitzondering van ischemie of een niet-ST-segment-elevatie-myocardinfarct dat onder controle is gebracht met stentplaatsing en bevestigd door een cardioloog meer dan 6 maanden vóór de eerste dosis van de studiemedicatie.
- Grote chirurgische ingrepen binnen 4 weken voorafgaand aan de eerste dosis van de studiemedicatie.
Studiecoördinator
Bij vragen of verwijzingen graag contact opnemen met de studiecoördinator.
Dr. M. van Kruchten
Afdeling Medische Oncologie
Tel.: 050 3612821 (secretariaat Oncologie)
Email: m.van.kruchten@umcg.nl